Box 3-arresten Hoge Raad en fiscale gevolgen

Lokale contactpersoon

Redactie EY fiscaal nieuws

13 juni 2024
Onderwerp Tax updates
Categorieën Belasting

Staatssecretaris bestudeert gevolgen van de uitspraken; Is uw werkelijk rendement in box 3 lager dan het forfaitaire rendement?

De Hoge Raad heeft op 6 juni 2024 diverse arresten gewezen over onder andere de houdbaarheid van box 3. Volgens de Hoge Raad schendt box 3 nog steeds het verdragsrechtelijke discriminatieverbod en het eigendomsgrondrecht in gevallen waarin het forfaitaire rendement hoger is dan het werkelijke rendement. Hieronder zetten wij enkele mogelijke fiscale gevolgen van de arresten uiteen.

Aanleiding

Naar aanleiding van het arrest van de Hoge Raad van 2021 over de forfaitaire berekening van het box 3 rendement (het “Kerst-arrest”), is voor de jaren 2017-2022 de Wet Rechtsherstel Box 3 (“de Wet Rechtsherstel”) in werking getreden. Vanaf 2023 is de Overbruggingswet Box 3 (“de Overbruggingswet”) van toepassing. De Overbruggingswet is op hoofdlijnen vergelijkbaar met de Wet Rechtsherstel. Bij de berekening van het voordeel uit sparen en beleggen voor Box 3 wordt door de Overbruggingswet – net als dit het geval was bij de Wet Rechtsherstel – onderscheid gemaakt tussen drie soorten vermogen in box 3: banktegoeden, schulden en overige bezittingen. Iedere categorie kent een eigen forfaitair rendementspercentage.

Rechtsherstel indien het werkelijk rendement minder is dan het forfaitaire rendement

Volgens de Hoge Raad schenden de box 3 heffingen in de Wet Rechtsherstel en de Overbruggingswet nog steeds het verdragsrechtelijke discriminatieverbod en het eigendomsgrondrecht in gevallen waarin het forfaitaire rendement hoger is dan het werkelijke rendement. Het maakt daarvoor volgens de Hoge Raad niet uit hoe groot het verschil is tussen het forfaitair bepaalde rendement en het werkelijke rendement.

De Hoge Raad beslist dat in alle gevallen waarin het forfaitaire rendement hoger is dan het werkelijke rendement rechtsherstel moet worden verleend. De Hoge Raad bepaalt dat dit rechtsherstel moet inhouden dat de belastingaanslag zó ver wordt verminderd, dat alleen nog belasting in box 3 wordt geheven over het werkelijke rendement. Het is aan de belastingplichtige om aan te tonen dat zijn werkelijke rendement lager is dan het forfaitaire rendement. Overigens oordeelt de Hoge Raad dat slechts aanleiding is om rente te vergoeden in gevallen waarin het bedrag van de wettelijke rente meer is dan het bedrag van de belastingvermindering in box 3. De Hoge Raad beslist dat in andere gevallen geen rente hoeft te worden vergoed.

Reactie van de staatssecretaris en mogelijke gevolgen voor u

Het is nog niet duidelijk hoe de overheid om zal gaan met deze arresten. De (demissionair) staatssecretaris van Financiën heeft op 6 juni jl. aangegeven dat de uitspraken en de gevolgen van de uitspraken van de Hoge Raad nu bestudeerd worden en in kaart worden gebracht. Hij verwacht dat hiervoor ongeveer acht weken nodig zijn. Hierbij geeft hij aan dat mogelijk dan nog niet alles is uitgezocht, maar wel zal worden aangegeven welke mogelijkheden zijn verkend en waar nog eventuele vraagstukken zitten. Er wordt tevens vermeld dat daarna politieke besluitvorming volgt en dat dat aan het volgende kabinet is. 

Ten slotte wordt opgemerkt dat belastingplichtigen nu niets hoeven te doen. Zij worden geïnformeerd zodra er meer duidelijk is geworden. Belastingplichtigen voor wie de arresten gevolgen hebben, krijgen een brief van de Belastingdienst, aldus de (demissionair) staatssecretaris van Financiën.

Hoewel gezien het vorenstaande u nu niets hoeft te doen, kunt u overwegen om alvast in kaart te brengen of uw werkelijk rendement lager is dan het forfaitaire rendement. De Hoge Raad heeft aangegeven dat u dit per afzonderlijk jaar dient te berekenen. Het gaat in de basis om de jaren 2017 tot en met 2023. Voor welke jaren het zinvol zou kunnen zijn om uw werkelijke rendement te berekenen, is lastiger aan te geven. Voor de volgende belastingjaren zou het in onze ogen in ieder geval zinvol kunnen zijn om uw werkelijke rendement te berekenen: 

  • voor de jaren waarvoor de definitieve aanslag nog niet is opgelegd; 
  • voor de jaren waarvoor de aanslag op 25 april 2024, of later, is opgelegd; 
  • voor de aanslagen waarvoor op dit moment nog een belastingprocedure loopt (bezwaar, (hoger) beroep of cassatie). 

Voor alle andere aanslagen bestaat op dit moment onzekerheid in hoeverre de recente arresten van de Hoge Raad kunnen worden toegepast.  

Wij adviseren om contact op te nemen met uw belastingadviseur om in uw concrete situatie na te gaan voor welke belastingjaren het zinvol zou kunnen zijn om uw werkelijk rendement in kaart te brengen. 

De Hoge Raad heeft zelf regels gegeven hoe het werkelijke rendement moet worden vastgesteld.

  • Bij de vaststelling van het werkelijke rendement dient het gehele vermogen (dus met inbegrip van banktegoeden) van de belastingplichtige in box 3 te worden betrokken, zonder aftrek van het heffingvrije vermogen. 
  • Het gaat om het nominale rendement, dus zonder rekening te houden met inflatie. 
  • Met het positieve of negatieve rendement in andere jaren wordt geen rekening gehouden. 
  • Het werkelijke rendement omvat niet alleen voordelen die uit vermogensbestanddelen worden getrokken, zoals rente, dividend en huur, maar ook positieve en negatieve waardeveranderingen van die vermogensbestanddelen. 
  • Ook ongerealiseerde waardeveranderingen behoren tot het werkelijke rendement. 
  • Om zoveel mogelijk aan te sluiten bij het forfaitaire stelsel in box 3 wordt met kosten geen rekening gehouden, maar wel met rente van schulden die tot het vermogen in box 3 behoren. 

Desgewenst kunnen we u helpen bij het in kaart brengen van uw werkelijk rendement. Mocht u vragen hebben, dan horen wij die graag.

Schrijf u hier in voor onze fiscale nieuwsbrief

Blijf altijd up-to-date over fiscale ontwikkelingen: schrijf u hier in voor een van onze Tax nieuwsbrieven.