Op het gebied van duurzaamheid liep de politie zeker niet achter bij andere overheidsorganisaties, stelt Emmelkamp. “Het is wel zo dat alle publieke instellingen bezig zijn met een inhaalrace ten opzichte van de frontrunners in het bedrijfsleven. De voorsprong van het bedrijfsleven is heel verklaarbaar. De politie heeft natuurlijk niet in dezelfde mate te maken met druk van externe stakeholders om te werken aan verduurzaming”, aldus Emmelkamp. “Maar als publieke organisatie hebben we wel een voorbeeldfunctie”, zegt Sybrandij. “Bovendien is het onze opdracht om verstandig om te gaan met gemeenschapsgeld.”
Het formuleren van een visie op duurzaamheid bij de politie begon met een inventarisatie van bestaande initiatieven en het onder de loupe nemen van de strategie van de organisatie. Daarnaast zijn er meer dan vijftien interviews afgenomen met sleutelfunctionarissen in de organisatie. Bovendien is een interactieve brainstormsessie bij EY georganiseerd met een dertigkoppige delegatie van de politie.
Op vizier van de korpsleiding
In zijn adviesrol maakte Emmelkamp kennis met de hiërarchische structuur van het politieapparaat. “Dat betekent dat je laagje voor laagje in de hiërarchie het bewustzijn voor het belang van duurzaamheid moet creëren. Uiteindelijk is het ons gezamenlijk gelukt om het brede thema duurzaamheid op de agenda van de korpsleiding te krijgen. Toen de korpsleiding de strategische visie bekrachtigde, was dat echt een mijlpaal”, stelt Emmelkamp. Knap werk, vindt ook Sybrandij. “In onze organisatie wordt altijd gezegd: bij de politie werkt het anders. Dat zorgt voor soms weerstand. Een duurzaamheidsadviseur moet hier bijvoorbeeld niet komen vertellen dat het aanbeveling verdient om huisvestinglocaties in de buurt van OV-knooppunten te vestigen. Voor de meeste organisaties zal dat inderdaad het geval zijn, maar voor de politie geldt de keuze voor vestigingslocaties ook wordt gebaseerd op aanrijtijden.”
Ondanks dergelijke typische politiekenmerken is het gelukt om een integrale duurzaamheidsvisie voor de politie te formuleren. Deze visie is vertaald naar een conceptueel model waarin duurzaamheidsambities zijn gedefinieerd. Die ambities worden concreet gemaakt in routekaarten voor verschillende aandachtsgebieden.
Langetermijnwaarde op kaart gezet
Inmiddels zijn de routekaarten voor huisvesting en vervoer gereed. Voor de vastgoedportefeuille zet de politie in op een CO2-reductie van 49% in 2030 ten opzichte van het referentiejaar 1990, met een ambitie van 95% CO2-reductie in 2050. Op het gebied van mobiliteit streeft de politie naar een halvering van de milieubelasting van de kilometers in 2030 (zowel dienstvervoer als woon-werkverkeer).
“Aan de routekaarten voor ICT en facilitaire services en het inkoopbeleid wordt hard gewerkt”, stelt Sybrandij. “Als die gereed zijn volgen plannen voor het sociale domein. Daarvoor worden momenteel inventariserende werkzaamheden verricht, want op dit vlak gebeurt al heel veel.”
De toegevoegde waarde van de geleverde inspanningen uit zich er volgens Emmelkamp in dat de perceptie van duurzaamheid is veranderd en het begrip langetermijnwaarde op de kaart is gezet. “Duurzaamheid wordt nu gepercipieerd in een bredere context, namelijk: het genereren van waarde op lange termijn, waarin sociale impact, ecologische impact en economische impact alle drie meetellen.”
Volgens Sybrandij is de langetermijnwaarde een goede aanvulling op de lopende initiatieven. “Politiemensen zijn van nature erg actiegericht, ze willen handelend optreden. Vanwege de omvang van de organisatie is het van belang om de verduurzaming zo doelmatig mogelijk te realiseren.”