EY het fiscale bijtellingssysteem

Het fiscale bijtellingssysteem voor een duurzaam wagenpark is nodeloos complex


De elektrische auto van de zaak wordt steeds minder aantrekkelijk voor werknemers die aan het begin van hun loopbaan staan.

In het kort:

  • De overheid heeft de aftopping van de korting op de bijtellingspercentages en de verlaagde getrapte grondslag voor auto’s zonder CO2-uitstoot te vroeg ingezet
  • Hierdoor is de bijtellingsregeling voor auto’s zonder CO2-uitstoot onoverzichtelijk geworden
  • Werkgevers met honderd of meer werknemers moeten zich nu al voorbereiden op de rapportageverplichting werkgebonden personenmobiliteit in 2024.

De regeling voor de bijtellingspercentages van de auto van de zaak is nodeloos ingewikkeld en wordt nog complexer. Alleen al voor auto’s zonder CO2-uitstoot zijn er in totaal 38 verschillende bijtellingsopties in 2023. De overheid wil stimuleren dat het wagenpark van werkgevers verduurzaamt, maar de aftopping van de kortingsregelingen is te vroeg ingezet. De auto van de zaak zonder CO2-uitstoot wordt bijvoorbeeld voor bepaalde werknemers, zoals starters op de arbeidsmarkt, steeds minder aantrekkelijk.

Splitsing in grondslag voor bijtelling

De auto van de zaak is, zeker in een krappe arbeidsmarkt, een zeer aantrekkelijke secundaire arbeidsvoorwaarde. Met name als het privégebruik ervan door de werkgever is toegestaan geeft de auto van de zaak een werknemer veel vrijheid. Die vrijheid heeft wel een prijs, in de vorm van de bijtelling die op de loonstrook wordt vermeld en belast. De grondslag voor die bijtelling is de cataloguswaarde van het voertuig inclusief btw en bpm. Dat wordt weer iets minder als de werknemer een eigen bijdrage voor het privégebruik moet betalen. Voor auto’s zonder CO2-uitstoot wordt een splitsing gemaakt tussen twee bijtellingspercentages die afhankelijk zijn van de grondslag. Tot een waarde van 30.000 euro (ook wel: de cap) geldt een verlaagd percentage, hierboven geldt het algemene bijtellingspercentage (cijfers 2023). 

Alleen al voor auto’s zonder CO2-uitstoot zijn er in totaal 38 verschillende bijtellingsopties in 2023.

Hogere cataloguswaarde met minder vrijheid

De overheid wil verduurzaming stimuleren. Veel werkgevers zijn daar al druk mee bezig, bijvoorbeeld in de vorm van doelstellingen voor net zero CO2 in een bepaald jaar. In dat beleid past onder andere een duurzamer wagenpark. Probleem is echter dat over het algemeen de cataloguswaarde van duurzame auto’s hoger ligt dan die van auto’s met een verbrandingsmotor. De eerder genoemde cap voor auto’s zonder CO2-uitstoot en de verlaagde bijtellingpercentages zijn in de afgelopen jaren alleen maar opgelopen. Extra belasten van duurdere duurzame auto’s van de zaak staat niet voor niets bekend als de Tesla-taks. Deze was bedoeld voor exclusieve elektrische auto’s, maar geldt inmiddels voor bijna iedere elektrische auto. Gevolg is dat een elektrische auto van de zaak voor de werknemers met lagere inkomens niet altijd meer aantrekkelijk is. Die worden geconfronteerd met een hogere bijtelling vanwege de hogere cataloguswaarde, maar zijn wel beperkt in hun vrijheid. In verhouding tot de waarde heeft die auto immers een gemiddeld lagere actieradius dan auto’s met een verbrandingsmotor, de duurdere elektrische modellen daargelaten. Voor die modellen is de Tesla-taks op zijn plaats.

Eén bijtellingsregeling voor auto’s zonder CO2-uitstoot

De conclusie is dan ook dat de overheid de aftopping van de bijtellingspercentages en de verlaagde getrapte grondslag te vroeg heeft ingezet. Het is dan ook de vraag wat op dit moment nog aan duurzaamheid wordt gestimuleerd met de bijtellingsregeling. In plaats van de bestaande complexe regeling met 38 verschillende regels voor het vinden van het juiste fiscale bijtellingspercentage, mede op basis van de datum van eerste toelating en de datum van eerste tenaamstelling, ligt één aangepaste regeling meer voor de hand voor auto’s zonder CO2-uitstoot. De twee gesplitste percentages kunnen afhankelijk blijven van de cap, maar deze cap moet wel zijn oorspronkelijke doel dienen: het niet subsidiëren van extreem dure luxe elektrische auto’s. De getrapte percentages en de cap moeten verder voor een langere periode vaststaan. Dan wordt de toepassing van de fiscale bijtellingsregeling veel eenvoudiger. Bovendien stimuleert dit verduurzaming van het wagenpark zonder dat de rekening daarvan bij de werknemers komt te liggen in de vorm van een hogere bijtelling.

Het is van belang dat werkgevers nu al bedenken hoe ze de juiste gegevens uit hun administratie kunnen halen om aan de rapportageverplichting te kunnen voldoen.

Verplichte rapportage zakelijk en woon-werkverkeer

Eveneens in het kader van stimuleren van verduurzaming worden werkgevers naast het onnodig complexe bijtellingssysteem in 2024 geconfronteerd met de rapportageverplichting werkgebonden personenmobiliteit. Dit betekent dat werkgevers met honderd of meer werknemers jaarlijks moeten rapporteren over het zakelijk en het woon-werkverkeer van hun werknemers. Voor de grens van honderd of meer werknemers wordt gekeken naar het aantal werknemers op 1 januari van het kalenderjaar met een arbeidsovereenkomst of publiekrechtelijke aanstelling voor ten minste twintig uur betaalde arbeid per maand. De rapportageverplichting geldt dan voor alle werknemers, ongeacht of de werknemers een auto van de zaak hebben of niet. Het gaat namelijk om alle woon-werk en zakelijk verkeer, dus ook bij gebruik van de fiets of het openbaar vervoer.

Nu al voorbereiden op uitvoering registratie

Op basis van de rapportage berekent RVO de totale CO2-uitstoot van de werkgebonden personenmobiliteit van een bedrijf. Het idee daarachter is dat werkgevers hiermee inzicht krijgen in hun CO2-uitstoot en na kunnen denken over hoe deze te laten dalen, bijvoorbeeld door het wagenpark te verduurzamen. De verwachting is dat deze rapportageverplichting per 1 juli 2024 ingaat. Het is daarom van belang dat werkgevers nu al bedenken hoe ze de juiste gegevens uit hun administratie kunnen halen om aan de rapportageverplichting te kunnen voldoen.

De rapportage over 2024 dient uiterlijk 30 juni 2025 te zijn ingediend. Wat het effect van deze maatregel is moet uiteraard nog blijken. De rapportageverplichting zou qua uitvoering niet veel tijd en geld moeten gaan kosten. Een en ander is mede afhankelijk van de huidige administratie, de beschikbare tools en de mogelijkheden die leasemaatschappijen hiervoor gaan aanbieden.

Dit artikel is voor het laatst bijgewerkt op 10 november 2023

Webinar Prinsjesdag 2024

Tijdens een interactief live webinar praten onze EY specialisten je traditiegetrouw de dag na Prinsjesdag bij over de fiscale consequenties.


Lees Meer

Kan en mag het kabinet verder met het hete hangijzer box 3?

De plannen voor een rechtvaardigere belastingheffing op inkomsten uit vermogen kunnen vertraging oplopen door de val van het kabinet.


    Samenvatting

    In plaats van een onnodig ingewikkelde en uitgebreide regeling voor het berekenen van de bijtelling voor elektrische auto’s van de zaak kan worden volstaan met één getrapte regeling. Dit moet ervoor zorgen dat de duurzame auto van de zaak weer aantrekkelijker wordt voor steeds meer werknemers. Grotere bedrijven krijgen daarnaast meer werk door de rapportageverplichting werkgebonden personenmobiliteit die per 1 januari 2024 ingaat.


    Over dit artikel