Kredietwaardigheid verder gedaald
De rating voor de Nederlandse gezondheidszorg zakt voor het eerst onder het niveau van kredietwaardigheid. In het derde coronajaar was er een gemiddelde rating van bb+. Dat is lager dan de rating van het tweede (bbb-) en het eerste coronajaar (bbb). “Het is duidelijk dat corona een enorme impact heeft gehad op de kredietwaardigheid”, stelt Ralph Poulssen, associate partner en samen met Leensen initiatiefnemer van de Barometer. “Slechtere financiële prestaties en recordhoogtes op de personele kengetallen zijn daar debet aan. Bij een bb+ rating zijn minder investeerders geïnteresseerd in het verstrekken van financiering. Zij vertalen de toegenomen risico’s in hogere tarieven en minder gunstige voorwaarden, oplopend tot speculatieve niveaus. Overigens halen de meeste sub-sectoren over 2022 nog wel gemiddeld minimaal een bbb- rating (investment grade), maar het gemak waarmee elke individuele zorgaanbieder tegen acceptabele voorwaarden geld kon aantrekken, is verleden tijd.”
Poulssen: “kijkend naar de verdeling over de provincies zien we een opvallende ontwikkeling. Waar in het voorafgaande jaar nog acht provincies minimaal een a rating behaalden, zijn dat er nu vijf. Alleen Friesland, Groningen, Noord-Holland, Overijssel en Zeeland zijn in staat geweest om de a rating te behouden. De overige provincies deden één of twee stapjes terug in de rating. Het zal niet zonder reden zijn dat de hoogste ratings worden gehaald door provincies die zich in de uiterste hoeken van ons land bevinden. Kennelijk is de concurrentiepositie daar beter. Dit beeld wordt versterkt door Utrecht, de meest centrale provincie die de laagste rating behaalde. Hierbij merken we op dat de ratings per provincie (als ongewogen gemiddelde) doorgaans hoger zijn dan de ratings per sector (als gewogen gemiddelde). Hieruit is af te leiden dat de grotere zorgaanbieders doorgaans een lagere rating hebben.”
“In de verdeling over de sub-sectoren zien we geen grote verschuivingen. Wel leveren bijna alle sub-sectoren één tot wel drie notches in ten opzichte van een jaar eerder. Alleen de zelfstandige behandelcentra weten een notch te winnen en scharen zich nu ook in de a-categorie. Het rijtje sub-sectoren dat minimaal een rating a scoort, daalt van vijf naar drie: UMC’s, ZBC’s en RIBW’s. De UMC’s en de RIBW’s danken deze rating niet aan hun resultaten over 2022, maar vooral aan hun sterke vermogenspositie uit het verleden. Nieuw in 2022 zijn sub-sectoren met een bb+ rating, de algemene ziekenhuizen en de geestelijke gezondheidszorg.”
Rendement nadert kritische grens
Het gemiddelde rendement is in 2022 met 0,8%-punt gedaald, van 1,9% naar 1,1%. Volgens Rob Leensen zijn opdrogende compensatieregelingen in het door omikron geteisterde coronajaar hier debet aan. “Wij verwachten dat de zorgaanbieders met uitstel van deponering het gemiddelde nog verder zullen laten dalen mogelijk tot onder de 1,0%. Hiermee is er sprake van een halvering van het rendement en het laagste rendement van het afgelopen decennium, als we boekjaar 2016 buiten beschouwing laten. In dat jaar moest de sector een eenmalige last verwerken vanwege de nabetaling van de onregelmatigheidstoeslag over verlofdagen en kwam het rendement net onder de 1,0% uit.”