Hoe de zorgsector zich voorbereidt op zzp-wetgeving 2025


Belangrijke veranderingen voor zzp'ers in de zorg naderen. Bent u klaar voor 2025?

Met inhoudelijke bijdrage van Miriam Michiels, Senior Manager Tax bij EY Belastingadviseurs en gespecialiseerd in loonbelasting, Jeannet van Vleuten, arbeidsrecht advocaat bij HVG Law B.V. en Johan Bos, Senior Manager Tax bij EY Belastingadviseurs B.V. en gespecialiseerd in loonbelasting.


In het kort:

  • Veranderingen in zzp-wetgeving treffen de zorgsector vanaf 2025.
  • Zorginstellingen moeten nu actie ondernemen om aan herziende toezicht bestaande fiscale wet- en regelgeving per 1 januari 2025 te voldoen.
  • Praktische tips voor een geïntegreerde aanpak.

Nieuwsberichten over de arbeidsrelatie met zzp'ers stapelen zich op. In de aanloop naar 2025 bevindt de zorgsector zich in het oog van de storm, zoals blijkt uit de Barometer Nederlandse Gezondheidszorg 2024. Is het voor jou nog duidelijk wat de status is? In veel artikelen en opinies wordt slechts één element van dit onderwerp besproken, terwijl dit onderwerp juist vanuit meerdere invalshoeken holistisch moet worden bekeken. Het is cruciaal voor zorgorganisaties om nu al actie te ondernemen en hun beleid omtrent zzp'ers nauwkeurig onder de loep te nemen. Hieronder een overzicht van alle relevante ontwikkelingen om geïnformeerd te blijven in deze dynamische tijden.

Een nieuwe realiteit voor de zorgsector

Met de komst van het nieuwe jaar staat de zorgsector voor een significante verandering. Vanaf 1 januari 2025 zal de Belastingdienst het toezicht op de inzet van zzp'ers hervatten. Het handhavingsmoratorium op de Wet Deregulering Beoordeling Arbeidsrelaties (DBA) wordt opgeheven, waardoor de fiscus weer bevoegd is om naheffingsaanslagen op te leggen bij schijnzelfstandigheid. Zorginstellingen krijgen nu al bezoek van de Belastingdienst om hen klaar te stomen voor deze nieuwe realiteit.

Deze verandering markeert het einde van een periode waarin zorgorganisaties relatief vrij waren in het inzetten van zzp'ers, en vooral zzp’ers ook zelf vrij waren te kiezen op welke wijze zij wilden werken. Met het risico van belastingaanslagen in het vooruitzicht, is het van belang dat zorginstellingen zich goed aan de regels houden. Tot en met december 2024 mag de Belastingdienst geen loonbelasting en sociale premies met terugwerkende kracht naheffen, tenzij er sprake is van kwaadwillendheid of het negeren van instructies van de belastinginspecteur.

Investeer in preventie en het bevorderen van een gezonde leefstijl voor lagere zorgkosten op termijn.

De complexiteit van arbeidsrelaties

De arbeidsrelatie met zzp'ers is complex en dient vanuit meerdere invalshoeken holistisch bekeken te worden. Het is essentieel dat zorgorganisaties hun beleid rondom zzp'ers nu al onder de loep nemen en actie ondernemen om klaar te zijn voor de toekomst.

 

Hoewel de fiscale wetgeving ongewijzigd is, heeft de Belastingdienst sinds 2016 de handhaving versoepeld. Dit heeft geleid tot situaties waarin zelfstandigen dezelfde werkzaamheden als werknemers zijn gaan verrichten, veelal aansluitend na hun eigen dienstverband, wat fiscaal gezien problematisch kan zijn. Omdat er echter fiscaal gezien geen controles mogelijk waren vanwege parlementaire toezeggingen aan het bedrijfsleven, werd dit vooralsnog niet problematisch geacht. Echter, arbeidsrechtelijk is er geen moratorium, wat betekent dat overeenkomsten van opdracht ook nu al en met terugwerkende kracht geherkwalificeerd kunnen worden als arbeidsovereenkomsten. Ook al is tussen partijen gecontracteerd als opdrachtgever-opdrachtnemer en ook al was dit ook de wens van beide partijen. Het risico dat de (schijn)zelfstandige zich vervolgens beroept op het bestaan van een arbeidsovereenkomst, bestond al en krijgt de laatste jaren steeds meer aandacht. Vaak zijn het individuele situaties: zzp’ers beroepen zich veelal pas op het bestaan van een arbeidsovereenkomst als bijvoorbeeld sprake is van ziekte of als de zzp’ers aanspraak willen maken op ontslagbescherming, de transitievergoeding of toeslagen uit een cao. Maar niet alleen individuele zzp’ers, maar ook pensioenfondsen of vakbonden kunnen stellen dat er sprake is van een arbeidsrelatie, met alle financiële gevolgen met name voor grote groepen, van dien.

 

Daarbij komt dat het wetsvoorstel Verduidelijking Beoordeling Arbeidsrelaties en Rechtsvermoeden (VBAR) er in 2026 toch echt lijkt te komen. De reeds aangepaste concepttekst ligt sinds eind juni ter advisering bij de Raad van State voor. Met het wetsvoorstel wordt beoogd het gezagscriterium, een belangrijk element voor het bestaan van een arbeidsovereenkomst, te verduidelijken op basis van de laatste stand van rechtspraak, zodat het duidelijker wordt wanneer sprake is van werknemer en wanneer sprake is van een échte zzp’er. Hier kan je meer lezen over de inhoud van dit wetsvoorstel.

 

Als het wetsvoorstel in 2026 in werking gaat treden, kan dit ertoe leiden – zeker in samenhang met de afbouw van de zelfstandigen voordelen – dat steeds meer (schijn)zelfstandigen zich toch zullen beroepen op het bestaan van een gezagsverhouding en een arbeidsovereenkomst. Nog los van de mogelijkheid dat derde partijen dit succesvol zullen aanvechten (denk aan de pensioenfondsen en vakbonden).

 

ZZP'ers in de zorgsector staan daarnaast voor belangrijke fiscale overwegingen, waaronder de btw-kwestie. Het is van belang dat zij zich afvragen hoe te handelen wanneer zij met btw factureren, maar achteraf als werknemer worden aangemerkt. Moet de btw dan met terugwerkende kracht worden gecorrigeerd? In bepaalde sectoren, zoals de zorg en het onderwijs, genieten veel zzp’ers een btw-vrijstelling, wat het probleem verkleint. Echter, voor andere zelfstandigen die standaard met btw factureren, kan dit achteraf onterecht blijken. De vraag rijst hoe en of deze situatie rechtgezet moet worden. Daarnaast is het essentieel dat zzp'ers zich bewust zijn van de complexiteit die het zelfstandig ondernemerschap met zich meebrengt, zoals het doen van gecompliceerde btw- en inkomstenbelastingaangiftes en de uitdagingen bij het verkrijgen van een hypotheek.

Zzp’ers kiezen zelf nu voor een hoger netto-inkomen en meer flexibiliteit, maar zijn zij zelf ook op de hoogte van de risico’s die zij nu lopen?

Financiële gevolgen en marktontwikkelingen

De overheid werkt aan verbetering van de rechtszekerheid voor zzp'ers en werknemers. Dit roept de vraag op of de bescherming van werknemers daadwerkelijk het kernprobleem aanpakt en of het verplicht stellen van een arbeidsongeschiktheidsverzekering voor zzp'ers de juiste oplossing is. Kritisch bekeken is het onzeker hoeveel zzp'ers daadwerkelijk over zullen blijven als de Belastingdienst vanaf 1 januari 2025 gaat handhaven en of deze kwestie nog relevant blijft. Veel opdrachtgevers in de zorg bieden graag een arbeidsovereenkomst aan, maar de werkenden kiezen vaak bewust voor een overeenkomst als zzp'er, gedreven door hogere netto-inkomsten en de vrijheid om zelf te bepalen wanneer en waar zij werken. Deze voordelen, waaronder de zelfstandigenaftrek en andere fiscale aftrekposten, worden echter de komende jaren beperkt.

Tot nu toe kiezen zzp'ers echter vaak voor een hoger netto-inkomen door geen verzekeringen af te sluiten voor inkomensdaling bij ziekte of arbeidsongeschiktheid en geen pensioenpremies te betalen. Ook is het opmerkelijk dat zzp'ers in sommige gevallen voorrang krijgen bij het kiezen van diensten boven vaste werknemers. Dit staat in contrast met de cao's in de zorg, waarin is vastgelegd dat vaste werknemers voorrang hebben bij het kiezen van diensten om hen te beschermen tegen minder gewilde taken. Dit zou betekenen dat zelfstandigen niet langer hun eigen diensten kunnen kiezen, een voorrecht dat tot nu toe vaak werd genoten.

De PNIL kosten gaan ons nog een keer de kop kosten.

Rug tegen de muur

De kosten voor Personeel Niet in Loondienst (PNIL) exploderen en zijn niet meer beheersbaar. Dit zorgt voor grote financiële gevolgen voor zorginstellingen. Dit kan zelfs van belang zijn voor de jaarrekening omdat de PNIL een materiele post is in de winst en verliesrekening. Handhaving door de Belastingdienst kan ook grote financiële gevolgen voor de zzp’er betekenen. In de praktijk betekent dit onrust met tot gevolg ziekteverzuim en financiële stress bij een groep werkenden die van groot belang is voor de zorgsector om goede en consistente zorg te leveren. Dit heeft geresulteerd in een ‘met de rug tegen de muur’ gevoel bij sommige zorginstellingen. Commerciële bureaus beweren dat zzp'ers goedkoper zijn dan personeel niet in loondienst (PNIL), waardoor de bewering dat de kosten voor PNIL de pan uit rijzen volgens hen niet klopt. Dit geldt vooral in het licht van de aanzienlijke salarisstijgingen volgens de relevante cao's. Zorginstellingen daarentegen stellen dat werknemers in loondienst lagere kosten met zich meebrengen. Immers, omdat zzp’ers tarieven kunnen vragen die de cao-salarissen ver te boven gaan, zijn de kosten vaak veel hoger. Ook zijn er veel verborgen kosten door het telkens opnieuw moeten inwerken van nieuwe zzp’ers, gecompliceerde roostertechnieken, enzovoorts. De vergelijkende cijfers van beide partijen zijn subjectief. Hoewel er een grondige fact check is uitgevoerd om een accurate vergelijking te maken, zijn de resultaten niet altijd eenduidig. Feit is dat commerciële bemiddelingsbureaus profiteren van de krapte op de arbeidsmarkt, wat leidt tot een complexe dynamiek tussen zzp'ers, uitzendbureaus en zorginstellingen.

Collectieve oplossing nodig

Traditionele uitzendbureaus verliezen marktaandeel aan zzp-bemiddelaars en platforms, een sector die groeit door factoren als een stijgende behoefte aan personeel door vergrijzing en een stijgende zorgvraag. Tegelijkertijd ontstaan er misstanden door het oneigenlijk gebruik van buitenlandse zzp'ers en fraude bij kleine bemiddelaars. Accountants staan voor de taak om materiële fiscale risico's te beoordelen, terwijl de maatschappelijke verantwoordelijkheid rondom PNIL en ESG-normen ter discussie staat. De aanname dat uitzendstructuren PNIL-kosten met 21% verhogen, is ongegrond, aangezien uitzendbureaus gebonden zijn aan de zorg-cao. De financiële druk van PNIL'ers leidt tot uitgestelde investeringen en kan de kwaliteit van zorg beïnvloeden. Een ongecontroleerde beperking van zzp'ers kan echter leiden tot personeelstekorten. Een collectieve oplossing is nodig, met een leidende rol voor de overheid en betere voorwaarden voor loondienstmedewerkers. In bepaalde situaties blijven PNIL'ers echter waardevol, zoals bij gespecialiseerde behandelingen.

Voor een goed begrip van de dynamiek in de inzet van zzp'ers is het essentieel om alle aspecten gezamenlijk en in hun onderlinge verband te analyseren. Gezien de krapte op de arbeidsmarkt lijkt het erop dat de zzp’er bepaalt hoe de arbeidsrelatie er uit ziet, als er niet door de overheid en de toezichthouder (Belastingdienst) op een adequate wijze wordt ingegrepen. Zorg er dan wel voor dat de verdeling voor risico’s bij herkwalificatie op een juiste manier in de overeenkomsten zijn opgenomen.

Een geïntegreerde aanpak

De inzet van zzp'ers in de zorgsector vereist een geïntegreerde aanpak waarbij alle elementen in onderlinge samenhang moet worden bekeken. De uitdagingen rondom zzp'ers in de zorg vereisen een brede blik en zorginstellingen dienen een weloverwogen besluit te nemen over wat medewerkers motiveert om in dienst te blijven. Hierbij moet men verder kijken dan het nettoloon en ook andere aspecten in acht nemen, zoals:

  • De mogelijkheid voor werknemers om mee te denken over hun dienstrooster.
  • Het eventueel aanpassen van het dienstensysteem binnen de organisatie.
  • Het stimuleren van teamoverleg over de inroosteringsystematiek.
  • Het bieden van opleidingsmogelijkheden en carrièrekansen.
  • Het afstemmen van roosters op persoonlijke omstandigheden van werknemers.
  • Het intern duidelijk onderscheiden van werknemers en zelfstandigen.

Samenvatting

De zorgsector moet zich voorbereiden op het handhaven en significante veranderingen voor het omgaan met wetgeving rond zzp'ers en de nieuwe handhavingstrategie van de Belastingdienst. Met het opheffen van het handhavingsmoratorium in 2025, is het cruciaal voor zorginstellingen om hun beleid te herzien en te voldoen aan de nieuwe fiscale eisen. Dit artikel biedt een overzicht van de aankomende veranderingen en de stappen die je kunt nemen om de organisatie zorgvuldig voor te bereiden.


Over dit artikel

Auteurs

Lees ook

Hervorming Nederlands zorgbeleid: Een nieuwe koers

Een kritische blik op Fleur Agema's beleidsplannen voor de zorg.