1. Als keten verantwoordelijk
Accountants vormen niet het single point of failure, zo concludeert de commissie. Daarom is het ook niet genoeg als alleen accountants de kwaliteit op orde hebben. Een zwakke schakel in de keten kun je niet volledig compenseren met de kwaliteit van een sterke schakel – in ieder geval neemt het risico toe als niet alle schakels sterk zijn. Dus voor betrouwbare verslaggeving en controles hebben we elkaar nodig. Bestuurders en commissarissen, aandeelhouders, toezichthouder en accountant. Bovendien, door vanuit de keten te denken kunnen ook complexe thema’s als fraude (fraudeprotocol) en (dis)continuïteit effectiever worden aangepakt. Dit is in het belang van alle stakeholders.
Ook zijn we het eens met de aanbeveling dat organisaties zelf verantwoordelijk zijn voor hun risicobeheersings- en controlesystemen. Dit moeten ze ook beter tot uitdrukking brengen. Een eenduidig, werkbaar normenkader kan hierbij helpen, net zoiets als een in control-statement zoals die we vanuit de US kennen. De commissie stelt voor om deze mogelijkheden te onderzoeken. Wij merken in de praktijk hoe belangrijk de kwaliteit van de interne beheersing is voor de betrouwbaarheid van de verslaggeving én de mogelijkheid om te komen tot goede controlekwaliteit.
2. Het multidisciplinaire model als noodzaak
Volgens de CTA kan het multidisciplinaire model – met alle expertises onder één dak – intact blijven; wel wordt er onderzoek geïnitieerd naar het audit only-model. Wij zijn blij met deze uitkomst, want wij vinden goede toegang – ook ad-hoc – tot specialisten zeer belangrijk voor de kwaliteit van onze jaarrekeningcontroles. We ervaren dat de allerbeste specialismen ontstaan als specialisten zelf advieswerk verrichten. Daar vraagt de toenemende complexiteit van hun werk ook om. Het werkveld wordt steeds internationaler, de wet- en regelgeving verandert razendsnel. Ondertussen groeit de vraag van controleteams naar specialistische kennis, bijvoorbeeld waarderingen, fraude, juridische ontwikkelingen en integrated reporting.
Juist omdat we die specialisten in huis hebben, kunnen we de kwaliteit van de controles waarborgen én verder verbeteren. In moderne controleteams werken collega’s met verschillende opleidingen nauw samen; vaak wordt 30% van de uren gemaakt door specialisten. De verwevenheid is zó hoog dat het multidisciplinaire model noodzakelijk is om de kwaliteit te leveren die nodig is. Onafhankelijkheidsregels zijn in Nederland al zo vergaand, dat de kritiek op het multidisciplinaire model naar onze mening veel te zwaar wordt aangezet.
3. Transparantie over de Audit Quality Indicators
‘De data zijn nu rijp en groen door elkaar. Er is geen meetlat’, zei CTA-voorzitter professor Ottow in het Financieele Dagblad. Dit herkennen wij. We hebben al stappen gezet om te komen tot Audit Quality Indicators (AQI’s), maar er mist één lijn in de sector. Een eenduidige definitie, totstandkoming en meting zijn nodig.
Ook komen er – naast onderzoek van controle(-dossiers) – twee aandachtsgebieden bij: de beheersorganisatie en de cultuur. Al eerder hebben wij hiervoor gepleit en de AFM onderzoekt deze ook al. Het is goed dat hiervoor een wettelijk kader wordt uitgewerkt als houvast voor het toezicht én voor de sector. Bij de uitkomst van dossieronderzoeken kan de externe rapportage van de AFM informatiever in onze ogen, met meer gradatie, zoals in de Verenigde Staten en de UK. In Nederland hanteert de toezichthouder slechts twee categorieën (geen bevindingen: voldoende; de rest: onvoldoende). Deze tweedeling geeft geen inzicht in de samenstelling van ‘de rest’ en de onderliggende verbeteringen. Dit kan voor verkeerde beeldvorming zorgen.
De CTA merkt ook terecht op dat het toezicht gericht moet zijn op duurzame kwaliteitsverbetering in plaats van handhaving. Het is ook in het publiek belang dat de AFM door normduidelijkheid en kennisdeling bijdraagt aan verbetering. Dit maakt het toezicht effectiever en draagt bij aan het vertrouwen in de keten.
4. Stap naar internationaal level playing field
Vergeleken met andere Europese landen heeft Nederland de strengste regels voor rotatie en onafhankelijkheid. Na tien jaar moet een organisatie al van kantoor wisselen, wat veel impact heeft op de klantrelatie en samenwerking. Het kost een aantal jaren om een grote organisatie écht te leren kennen. De Wta moet daarom aansluiten bij de Europese rotatietermijnen, stelt de commissie voor. Dat wil zeggen: tien jaar en een offerteronde waarbij de huidige accountant meer kan doen. Daar zijn wij het volledig mee eens. Dit zal de kwaliteit van de controle ten goede kan komen.
We hoopten dat de commissie ook meer aansluiting zou voorstellen op de Europese regels voor onafhankelijkheid, omdat veel Nederlandse bedrijven internationale activiteiten hebben of onderdeel zijn van internationale groepen. Afwijkende Nederlandse regels kunnen daarbij onbedoeld leiden tot fouten. Hoe dan ook, we zien de huidige aanbeveling als een welkome, eerste stap naar een meer internationaal level playing field.
5. Aantrekkelijkheid van het beroep
Last but not least – volgens ons zelfs de belangrijkste boodschap van het rapport. Omdat de aantrekkelijkheid van het beroep de toekomst van ons vak raakt. Het is en blijft mensenwerk, maar de instroom van talent neemt af. Dat is zeer zorgelijk, omdat we door de groeiende complexiteit van het werk juist meer tijd per controle – en dus meer capaciteit – nodig hebben om de noodzakelijke kwaliteit te leveren. Ondertussen daalt de in- en uitstroom van accountancystudenten al jaren. De CTA benoemt dit en roept daarom op om het beroep aantrekkelijker te maken. Een zeer belangrijke aanbeveling, vinden wij, die allerlei facetten raakt.
Cultuurverandering versterkt volgens ons kwaliteitsgericht gedrag, teamdynamiek en de inbreng van jonge collega’s. Omdat jonge mensen de leiders van morgen zijn, hebben we in 2018 een Young Professionals Board opgericht. Deze collega’s houden ons als bestuur scherp – de gemiddelde leeftijd binnen EY is tenslotte 32 jaar.
Ook innovatie is belangrijk voor het vak, stelt de commissie terecht. Wij werken daar internationaal al jaren hard aan en in Nederland vanuit ons programma Audit of the Future. Nieuwe technologieën als RPA (Robotics Process Automation) en data-analytics verhogen niet alleen de kwaliteit, maar maken het werk ook leuker. Young professionals krijgen de handen vrij voor hoogwaardiger werk, passend bij hun talenten. De commissie stelt terecht dat de bredere accountantsrol ook andere eisen aan opleidingen stelt. Wij denken mee met de opleidingen voor de toekomst, zodat de nieuwe generatie accountants klaar is voor hun veranderende rol in de maatschappij.