Zeker in een wereld waar de mogelijkheden van technologie morgen alweer heel anders kunnen zijn dan vandaag is het niet mogelijk en ook niet wenselijk om een blauwdruk van een digitaal klantportaal te schetsen. Patrick Ruijs (EY): “Het is beter om bepaalde uitgangspunten helder te krijgen en te zorgen dat je vanuit die uitgangspunten een continue verbetering op gang brengt. Zo kan een organisatie inspelen op nieuwe mogelijkheden zonder het harnas van een blauwdruk.”
In het geval van Allianz begon dat met het in kaart brengen van de huidige situatie. Welke systemen zijn er precies in gebruik? Welke functionaliteit bieden deze? Hoe worden deze systemen ervaren (intern en extern)? Wat zijn de kosten voor deze toepassingen? Wat zijn de ambities voor de toekomst? Het EY-team voerde hiertoe onder meer een serie interviews uit om het startpunt helder op het netvlies te hebben.
Volgens Ruijs begon het echte werk pas daarna: “Zo’n inventarisatie geeft goed inzicht, maar vervolgens is het zaak om prioriteiten te stellen. Simpel gezegd: welke toepassingen hebben wel en welke hebben geen toekomst? Daarbij spelen natuurlijk verschillende belangen.” Om de afwegingen goed te kunnen maken, is het zaak om de feiten zo objectief mogelijk te beoordelen. Dat betekent onder meer inzicht in het huidige volume van het gebruik, de status van de technologie, de kosten, de strategische fit en andere factoren. Ollefers: “Het gaat om het uitschakelen van het buikgevoel. We moeten de feiten laten spreken. EY heeft dat met een analyse van al het beschikbare materiaal en een serie interviews zeer serieus aangepakt.”
Het resultaat van deze fase was een prachtig toekomstontwerp. Je kunt dit het beste vergelijken met winkels. Allianz had een veelvoud aan winkels. Die worden ondergebracht in een winkelcentrum met een mooie centrale ingang en eenheid in de uitstraling. Sommige van die winkels worden gesloten. In andere wordt niet meer geïnvesteerd en krijgen een plekje achterin. De belangrijkere krijgen een prominente plek vooraan en sommige krijgen zelfs een eigen ingang.
Vervolgens was het zaak om die toekomst werkelijkheid te maken en niet te blijven hangen in de analysefase. Een strategie is immers vooral ook dingen doen. Ollefers: “Het mooie is dat we bij die daadkracht in het hele traject echt de buitenwereld hebben betrokken. We vragen onze klanten wat ze belangrijk vinden en werken continu samen met onze tussenpersonen. Goed naar hen luisteren. Dat is de enige manier om echte verbeteringen te realiseren.”
Het ging dus om daadkracht en outside-in denken. Het lag voor de hand om dat op een agile manier in te richten. Door de teams samen te stellen uit eigen mensen en gebruikers van buiten en die in korte sprints aan concrete verbeteringen te laten werken, ontstond veel energie. EY bracht daarbij expertise op het vlak van design thinking in om nog beter te borgen dat klantportalen en andere toepassingen naadloos op de gebruikswensen aansluiten. “Agile vraagt eigenlijk om heel veel discipline”, zegt Ruijs, “je bent continu aan het valideren of je wel op de juiste weg bent. Dat is precies wat deze aanpak zo sterk maakt.”