EY bouwstenenrapport

Bouwstenenrapport: verdere versobering bedrijfsopvolgingsregeling?

In bouwstenenrapport voorgestelde verlaging vrijstelling ondernemingsvermogen brengt mogelijk continuïteit van familiebedrijven in gevaar.


In het kort:

  • Op 12 februari 2024 heeft de staatssecretaris van Financiën het rapport "Belastingen in een maatschappelijk perspectief: Bouwstenen voor een beter belastingstelsel" aan de Tweede Kamer aangeboden.
  • Het rapport stelt voor de bedrijfsopvolgingsregeling (BOR) nog verder te versoberen, ondanks de al wettelijk vastgestelde beperkingen van de BOR per 1 januari 2024 en 1 januari 2025.
  • Een mogelijke verdere versobering van de BOR kan grote gevolgen hebben voor de continuïteit van familiebedrijven.
  • Het is raadzaam voor familiebedrijven de eventuele veranderingen in de regelgeving nauwlettend te volgen en hierop voor te bereiden.

Achtergrond bedrijfsopvolgingsregeling

De BOR is in het leven geroepen om de continuïteit van voornamelijk familiebedrijven te waarborgen. Deze regeling voorkomt onder meer dat problemen ontstaan bij bedrijfsoverdracht, omdat geen geld beschikbaar is om de erf- of schenkbelasting te betalen. Belangrijk hierbij is om te realiseren dat een hoge erf- of schenkbelasting niet alleen het probleem van de belastingplichtige zelf is, maar - als de belastingplichtige het geld uit de onderneming moet onttrekken om deze belasting te betalen, vormt dat ook een probleem voor de onderneming, haar werknemers en de Nederlandse economie in ruimere zin.

Doordat de BOR door sommigen ook wordt gezien als een subsidiemaatregel van de overheid, is deze regeling regelmatig onderwerp van discussie. Critici van de regeling zijn van mening dat de BOR voornamelijk welvarende families ten goede komt, omdat men over de overdracht van familiebedrijven (met een hoge waarde) weinig belasting hoeft te betalen, het zogenaamde ‘cadeau effect’.

Versobering bedrijfsopvolgingsregeling in Belastingplan 2024

De discussie over de BOR is niet nieuw. In het Belastingplan 2024 zijn al maatregelen genomen tot de versobering van de BOR, waaronder een verlaging van het vrijgestelde percentage aan ondernemingsvermogen. De vrijgestelde drempel aan ondernemingsvermogen is daarentegen juist verruimd.

Over het eerste deel van de waarde van de onderneming, het ondernemingsvermogen, hoeft bij bedrijfsoverdracht geen belasting te worden betaald. Dit heet de vrijstelling. Deze vrijstelling betreft in 2024 € 1.325.253 en wordt per 1 januari 2025 verhoogd naar € 1,5 miljoen aan ondernemingsvermogen. Het deel van het ondernemingsvermogen dat boven de grens ligt wordt in 2024 nog vrijgesteld tegen een percentage van 83%. Per 1 januari 2025 wordt dit percentage verlaagd tot 75%. Dit betekent vanaf 1 januari 2025, dat als de waarde van de onderneming lager is dan € 1,5 miljoen, er geen belasting hoeft te worden betaald over de waarde van de onderneming. Is de waarde van de onderneming hoger, dan dient over het surplus 25% erf- of schenkbelasting te worden betaald.

Bij de overdracht van kleine ondernemingen waarbij een relatief lage waarde aan ondernemingsvermogen wordt overgedragen, zal door de verruiming van de drempel aan ondernemingsvermogen niet of nauwelijks erf- of schenkbelasting worden geheven. Voor grotere ondernemingen waarbij een hoge waarde aan ondernemingsvermogen wordt overgedragen, zal de belastingdruk van de BOR door versobering van het vrijstellingspercentage aan ondernemingsvermogen stijgen. Dit betreft een stijging van de maximale belastingdruk van de BOR met optimale toepassing van de faciliteiten van 1,6%.

Mogelijke verdere versobering bedrijfsopvolgingsregeling

In het bouwstenenrapport wordt een mogelijke verdere versobering van de BOR onder de aandacht gebracht. Onder meer wordt voorgesteld de vrijstelling aan ondernemingsvermogen te verlagen. Dit kan volgens het rapport langs twee wegen:

  • er komt een uniforme vrijstelling van bijvoorbeeld 25% aan ondernemingsvermogen; of
  • de vrijstelling van 100% over grofweg de eerste € 1,3 miljoen aan ondernemingsvermogen blijft gehandhaafd, maar de 83% vrijstelling (75% per 1-1-2025) over het meerdere wordt verlaagd naar bijvoorbeeld 25%.

De onderzoekscommissie geeft hierbij in het rapport aan dat versobering van de vrijstelling het ‘cadeau-effect’ verkleint en daarmee bijdraagt aan het tegengaan van vermogensongelijkheid binnen de volgende generatie. Men stelt dat de schenk- en erfbelasting ten aanzien ondernemingsvermogen versus ander vermogen, neutraler, doelmatiger en minder ongelijk verdeeld zou worden. Daarnaast is er een bestaande betalingsfaciliteit beschikbaar voor situaties waarin een directe betaling van de schenk- of erfbelasting problematisch is. Op verzoek kan de belastingplichtige namelijk uitstel van betaling aanvragen. Indien dit wordt verleend, ontvangt de belastingplichtige een conserverende aanslag. Deze aanslag hoeft niet gelijk betaald te worden, maar deze aanslag moet binnen maximaal tien jaren betaald zijn. Met deze aanpak denkt de onderzoekscommissie dat de potentiële negatieve effecten voor succesvolle bedrijfsoverdrachten binnen de familie, of aan andere ontvangers van een schenking of erfenis, worden voorkomen. Het zorgt er volgens de commissie op deze manier voor dat ondernemers gesteund blijven, terwijl tegelijkertijd stappen worden gezet om de vermogensongelijkheid te beperken.

Belang voor de praktijk

Het bouwstenenrapport is geen wetsvoorstel. Er worden slechts beleidssuggesties gegeven. Het is aan de politiek om hiermee aan de slag te gaan. Ook na de aanpassingen uit het Belastingplan 2024 blijft de BOR dus onder een vergrootglas liggen. Door de mogelijke verdere versobering van de BOR komt de continuïteit van met name familiebedrijven in gevaar in het geval bij bedrijfsoverdracht geen geld beschikbaar is om de erf- of schenkbelasting te betalen. Hierbij zal de door de onderzoekscommissie beschreven betalingsfaciliteit in lang niet alle praktijkgevallen toereikend zijn. Zoals beschreven kan een verdere versobering van de BOR een negatieve impact hebben op de Nederlandse economie.

 

Het moge duidelijk zijn dat een goede afweging en uitwerking van de versobering van de BOR van groot belang is. Hiervoor zal er een breed draagvlak moeten zijn bij de verschillende stakeholders, inclusief de politiek, ondernemers en familiebedrijven. Aan de andere kant is het ook raadzaam voor familiebedrijven de eventuele veranderingen in de regelgeving nauwlettend te volgen en hierop voor te bereiden. Volledig afhankelijk zijn van een fiscale faciliteit is, zeker in het huidige veranderende politieke klimaat, immers op zichzelf al een risico voor de continuïteit van de onderneming.

Samenvatting

Op 12 februari 2024 heeft de staatssecretaris van Financiën het rapport "Belastingen in een maatschappelijk perspectief: Bouwstenen voor een beter belastingstelsel" aan de Tweede Kamer aangeboden. Het rapport stelt voor de bedrijfsopvolgingsregeling (BOR) nog verder te versoberen, ondanks de al wettelijk vastgestelde beperkingen van de BOR per 1 januari 2024 en 1 januari 2025. Een mogelijke verdere versobering van de BOR kan grote gevolgen hebben voor de continuïteit van familiebedrijven. Het is raadzaam voor familiebedrijven de eventuele veranderingen in de regelgeving nauwlettend te volgen en hierop voor te bereiden.

Over dit artikel