Op 16 april 2024 heeft Staatssecretaris van Financiën van Rij de Fiscale beleids- en uitvoeringsagenda met de Tweede Kamer gedeeld. In de bijlage stond als tiende maatregel een wijziging van het groepsbegrip in de Wet bronbelasting 2021 (WBB) opgenomen als wijziging in het Belastingplan 2025 wegens onduidelijkheid in de praktijk, dat wordt verwacht te worden gepubliceerd op Prinsjesdag (17 september 2024). Er is geen datum aangekondigd voor de invoering van de wijziging. De ervaring leert dat de inwerkingtredingdatum waarschijnlijk 1 januari 2025 zal zijn, tenzij de wijziging ingrijpend is, zodat belastingplichtigen extra tijd krijgen om te anticiperen op de wijziging. Wat houdt deze wijziging in en wat wordt het verwachte resultaat van deze aanpassing, die naar verwachting in het Belastingplan 2025 zal worden opgenomen?
Gelieerdheid in de Wet bronbelasting 2021
De WBB ziet op rente-, royalty- en sinds 2024 ook op dividendbetalingen door Nederlandse entiteiten aan entiteiten die zijn gevestigd in een laagbelastende jurisdictie, of sprake is van een bepaalde misbruiksituatie.
Hiervoor is verplicht dat de Nederlandse entiteit en de ontvanger van de betaling gelieerd zijn. Dit is het geval indien: (i) de ontvangende entiteit een zogenoemd ‘kwalificerend belang’ houdt in de Nederlandse entiteit, (ii) de Nederlandse entiteit een ‘kwalificerend belang’ houdt in de ontvangende entiteit, of (iii) een derde entiteit een ‘kwalificerend belang’ houdt in de Nederlandse entiteit en de ontvangende entiteit. Een kwalificerend belang is een belang waarmee een zodanige invloed op de besluiten van een lichaam kan worden uitgeoefend dat de activiteiten van het lichaam kunnen worden bepaald. Indien sprake is van een belang van 50% of meer, dan veronderstelt de wetgever dat dit belang een kwalificerend belang betreft.
Indien meerdere entiteiten tezamen het kwalificerend belang houden kunnen deze entiteiten ook gelieerd zijn voor de WBB, voor zover deze entiteiten een zogenoemde ‘samenwerkende groep’ vormen.
Samenwerkende groep in de Wet op de vennootschapsbelasting 1969
De definitie van samenwerkende groep is in 2017 geïntroduceerd als uitbreiding op de renteaftrekbeperking om winstdrainage tegen te gegaan (art. 10a Wet op de vennootschapsbelasting 1969 (Wet VPB)). Deze bepaling voorkomt dat rente in aftrek kan worden gebracht voor zover sprake is van een schuld aan een verbonden lichaam die verband houdt met een in art. 10a Wet VPB beschreven rechtshandeling. Partijen zijn onder meer verbonden indien de debiteur in de crediteur, de crediteur in de debiteur, of een derde in de debiteur en crediteur, een belang houdt van ten minste 1/3.
In met name de Private Equity (hierna: PE) sector werd vóór 2017 geprobeerd de toepassing van deze bepaling te voorkomen door het PE-fonds op te knippen in meerdere fondsen, zodat elk fonds een (in)direct belang van minder dan 25% in de debiteur hield. Volgens de wettekst zou hiermee geen sprake meer zijn van gelieerde lichamen. Te denken valt aan het volgende voorbeeld.