Hoge Raad geeft verduidelijkingen over begrip werkelijk behaald rendement en over participaties gehouden via besloten fonds voor gemene rekening
De Hoge Raad heeft op 2 augustus jl. opnieuw een aantal arresten gewezen over de Wet rechtsherstel box 3. Deze arresten gelden ook voor de Overbruggingswet box 3. In de meeste arresten verwijst de Hoge Raad naar zijn eerdere arresten van 6 juni jl. (zie EYFN 2024/24). De Hoge Raad geeft echter ook een aantal extra verduidelijkingen omtrent het begrip werkelijk behaald rendement.
Eerdere arresten over box 3
Op 6 juni 2024 heeft de Hoge Raad geoordeeld dat het box 3-stelsel, zoals dat per 2017 geldt, alsmede de Wet rechtsherstel box 3 in strijd zijn met het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM). De Hoge Raad oordeelde dat in het geval het werkelijk behaalde rendement lager is dan het wettelijke forfaitaire rendement, uitgegaan moet worden van het werkelijk behaalde rendement. Hierbij heeft de Hoge Raad tevens een aantal uitgangspunten geformuleerd voor het bepalen van dit werkelijk behaalde rendement. Zo oordeelde de Hoge Raad onder andere dat, naast gerealiseerde rendementen, ook ongerealiseerde rendementen meegenomen dienen te worden bij het bepalen van het werkelijk rendement in enig jaar.
Openstaande vragen
Desalniettemin waren er ook nog een aantal onduidelijkheden en openstaande vragen naar aanleiding van de 6 juni-arresten (zie hierover ook onze blog in EYFN 2024/31).
Onder meer was niet duidelijk of ook (ongerealiseerde) koersresultaten vallen onder het begrip werkelijk behaald rendement. De Hoge Raad heeft in één van zijn arresten van 2 augustus deze vraag bevestigend beantwoord en beslist dat ook ongerealiseerde positieve en/of negatieve koersresultaten vallen onder het begrip werkelijk behaald rendement.
Daarnaast heeft de Hoge Raad geoordeeld dat belastingplichtigen die aanspraak kunnen maken op rechtsherstel als gevolg van de onrechtmatige box 3-heffing, zelfs indien er tijdig om een schadevergoeding is verzocht, geen aanspraak kunnen maken op enige schadevergoeding.
Verder heeft de Hoge Raad ook duidelijkheid verschaft over de behandeling van participaties in een fonds voor gemene rekening in box 3. Een besloten fonds voor gemene rekening is voor fiscale doeleinden ‘’transparant’’. Op het moment dat er sprake is van fiscale transparantie betekent dit dat er (voor een evenredig deel van de participatie) gekeken dient te worden naar de achterliggende bezittingen en schulden van dat fonds. Voor de vaststelling van het werkelijke rendement van een belastingplichtige ter zake van zijn participaties is dus bepalend wat in enig jaar de inkomsten waren uit, en de waardeontwikkelingen zijn van zijn aandeel in de bezittingen en schulden van het desbetreffende fonds, aldus de Hoge Raad.