Financiële instellingen verwerken, mede door de CSRD, steeds meer data en informatie over duurzaamheid. Dick de Waard, emeritus hoogleraar Rijksuniversiteit Groningen, waarschuwt dat financiële instellingen niet moeten vergeten om deze ‘nieuwe’ categorie goed te beheersen, zowel binnen hun eigen organisatie als in de keten.
Decennialang hebben politici, zowel nationaal als internationaal, geprobeerd het bedrijfsleven in beweging te brengen op het vlak van duurzaamheid. Het SER-rapport De Winst van Waarde uit 2000 is nog steeds inhoudelijk actueel. In die decennia was er af en toe succes, maar was er vooral ook de nodige traagheid. Om deze traagheid te doorbreken, is er nu op Europees niveau een stevige golf aan wetgeving, waaronder de bekende Corporate Sustainability Reporting Directive (CSRD), die hoge eisen stelt aan het rapporteren over duurzaamheid.
Volgens De Waard, die zelf al betrokken was bij de controle van duurzaamheidsverslagen toen deze nog voornamelijk opmerkingen over ‘geitenwollen sokken’ opleverden, zijn accountants nu pas echt wakker geworden over het nut en de noodzaak van duurzaamheidsrapportages.
“Accountants zitten nu met veel vraagtekens over wat ze met die rapportages moeten. Dat is begrijpelijk, want het onderliggende informatielandschap is nog niet volwassen. Maar het grootste probleem is dat het vakgebied gewend is met checklists te werken, terwijl dit terrein nu juist vraagt om veel eigen inschattingen en professional judgement. Mijn advies: gebruik je verstand, stel vragen en durf gewoon te beginnen. Vooral voor kleinere organisaties is er wettelijk gezien een ingroeimodel; het hoeft dus niet meteen perfect te zijn. Overigens moeten ook toezichthouders een nieuw terrein onder de knie krijgen. Zij hebben nu ook geen idee hoe ze naar de rapportages moeten gaan kijken.”
Waarvan acte. De Waard die ook betrokken is bij de financiële sector – onder andere als lid van de Sustainability Advisory Board van ABN AMRO MeesPierson – weet dat financiële instellingen ‘datafabrieken’ zijn geworden, met tentakels die tot diep in de keten reiken. Dit brengt echter risico’s met zich mee. Met de komst van DORA wordt de lat voor risicobeheersing hoger gelegd, wat gezien de ontwikkelingen geen overbodige luxe is. De Waard wijst erop dat er een directe relatie bestaat tussen DORA en de eerder genoemde duurzaamheidswetgeving. Concreet verwijst hij naar ESRS S4, die regelt hoe bedrijven de belangen van de consument behartigen en hoe transparant ze hierover zijn. Dezelfde duurzaamheidswetgeving vereist ook veel informatie over de klanten, waaraan diensten worden geleverd. Op een breed terrein zien we dan ook dat financiële instellingen als een stofzuiger alle informatie opzuigen die ze hiervoor nodig hebben. Denk bijvoorbeeld heel concreet aan data over de isolatie van het huis waarin je woont. Maar denk ook aan informatie over hoe duurzaam de vrachtwagens van een transportonderneming bij de fabrikant worden geproduceerd.