Weigeren teruggaaf Nederlandse dividendbelasting aan Britse verzekeringsmaatschappij in strijd met EU-recht.
Het Europese Hof van Justitie heeft recentelijk geoordeeld dat het weigeren van een teruggaaf van Nederlandse dividendbelasting aan een Britse verzekeringsmaatschappij in strijd is met het EU-recht.
De verzekeringsmaatschappij belegde de premiebedragen onder meer in in Nederland gevestigde vennootschappen. Op de uitgekeerde dividenden was 15% Nederlandse dividendbelasting ingehouden. De verzekeringsmaatschappij kon in het Verenigd Koninkrijk geen aanspraak maken op verrekening van door Nederland geheven dividendbelasting. Daarom vroeg de verzekeraar een teruggaaf aan van de ingehouden dividendbelasting. De verzekeringsmaatschappij stelde dat haar activiteiten vergelijkbaar waren met die van een Nederlands pensioenlichaam, en daarom recht zou hebben op een belastingteruggaaf.
De inspecteur wees dit verzoek af. Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelde dat de verzekeraar niet had aangetoond dat hij in feite vergelijkbaar was met een Nederlands pensioenlichaam. Hof Den Bosch besloot een prejudiciële vraag te stellen aan het Europese Hof van Justitie.
Het Europese Hof van Justitie oordeelde dat het weigeren van de teruggaaf van Nederlandse dividendbelasting aan de Britse verzekeringsmaatschappij in strijd is met het EU-recht. Het hof geeft aan dat het Europees recht het niet toestaat dat dividenden die een binnenlandse (ingezeten) vennootschap uitkeert aan een buitenlandse (niet ingezeten) vennootschap zwaarder belast worden dan wanneer diezelfde dividenden aan een binnenlandse vennootschap worden uitbetaald. Als de belasting op de binnenlandse dividenden volledig kan worden verrekend met de vennootschapsbelasting of voor teruggaaf in aanmerking komt, zodat er eigenlijk geen belastingdruk is, dan mag de belasting op dividenden aan buitenlandse vennootschappen niet zwaarder zijn.