Volgens advocaat-generaal moet sprake zijn van een (nagenoeg) perfecte hedge
De vennootschapsbelasting kent een vrijstelling voor voordelen uit deelnemingen (deelnemingsvrijstelling). Die vrijstelling geldt onder voorwaarden ook voor voordelen uit afdekkingsinstrumenten waarmee het valutarisico op een deelneming wordt afgedekt. Het toepassingsbereik van de vrijstelling voor dergelijke afdekkingsinstrumenten ligt momenteel bij de Hoge Raad. Voorafgaand aan de uitspraak door de Hoge Raad heeft de advocaat-generaal (A-G) geconcludeerd dat die vrijstelling alleen van toepassing is bij een (bijna) perfecte hedge.
Deelnemingsvrijstelling en afdekken valutaresultaten
Als hoofdregel geldt dat een belang van ten minste 5% in een andere vennootschap als deelneming wordt aangemerkt. De voordelen die worden behaald uit een dergelijke deelneming worden niet in aanmerking genomen bij de berekening van de belastbare winst.
Met een deelneming kan valutarisico worden gelopen. Een dergelijk risico kan worden afgedekt met een afzonderlijk afdekkingsinstrument, bijvoorbeeld een hedge, swap of future. Ook een lening in vreemde valuta die is aangegaan ter verwerving van de deelneming kan dienen om het valutarisico af te dekken. Het voordeel dat met een dergelijk afdekkingsinstrument wordt behaald mag eveneens buiten de belastbare winst worden gehouden.
Voorwaarde is wel dat de inspecteur vooraf een beschikking heeft afgegeven dat het betreffende instrument inderdaad als doel heeft om het valutaresultaat dat met de deelneming wordt gelopen af te dekken. De vrijstelling geldt zowel voor positieve als negatieve “voordelen”. Door vooraf te verzoeken om een beschikking, kan een belastingplichtige niet achteraf, wanneer blijkt dat een positief resultaat op het afdekkingsinstrument is behaald, alsnog kiezen voor toepassing van de vrijstelling.
Indirecte hedge en (im)perfecte hedge
In zijn conclusie gaat de A-G nader in op de reikwijdte van de vrijstelling voor voordelen behaald met afdekkingsinstrumenten. Volgens de A-G heeft de regeling niet alleen betrekking op directe valutarisico’s, maar ook op valutarisico’s die indirect (via een deelneming) worden gelopen. De A-G wijst erop dat de wetgever van belang vond dat het valutarisico "vanuit economisch oogpunt" was afgedekt, maar gaf geen indicatie op welk niveau van de vennootschappelijke structuur dat zou moeten zijn gedaan. Onder een valutarisico dat "met" een deelneming wordt gelopen, kan volgens hem ook een indirect gelopen valutarisico vallen.
Verder is de A-G van mening dat de wetgever alleen (nagenoeg) perfecte hedges onder de vrijstelling wilde vatten. Een perfecte hedge is een positie waarbij het valutarisico volledig wordt afgedekt. Deze zienswijze van de A-G betekent een beperkt(ere) toepassingsbereik van de deelnemingsvrijstelling.
Het is nu aan de Hoge Raad om een eindoordeel te vellen.