Belastingdienst, hervorming belasting- en toeslagenstelsel en box 3 zijn prioriteiten voor de komende kabinetsperiode
De Staatssecretaris van Financiën heeft recentelijk de Tweede Kamer geïnformeerd over de Fiscale strategische agenda 2024-2028. De agenda bevat drie prioriteiten voor de komende kabinetsperiode. Het gaat daarbij om een Belastingdienst die klaar is voor de toekomst, het voorbereiden van wetgeving voor een hervorming van het belastingstelsel en toeslagenstelsel en box 3 in rustiger vaarwater brengen.
Belastingdienst
De staatssecretaris geeft aan prioriteit te willen geven aan de brede opgaven die de Belastingdienst heeft op het gebied van personeel en ICT. De staatssecretaris merkt verder op dat het kabinet wil dat het eenvoudiger wordt om fouten te herstellen. Aan de andere kant wil de staatssecretaris ook adequate handhaving. Voor handhaving wil de Belastingdienst meer gebruik maken van de kwaliteit die fiscaal dienstverleners en softwareontwikkelaars toevoegen.
Hervorming belastingen en toeslagenstelsel
Het kabinet heeft de ambitie stapsgewijs toe te werken naar een hervorming en vereenvoudiging van het belastingstelsel en het toeslagenstelsel. Deze hervorming richt zich volgens de staatssecretaris in principe op het hele belastingstelsel. Rond inkomens- en bestaanszekerheid gaat het over concrete alternatieven voor het toeslagenstelsel en het doel dat (meer) werken moet lonen, bijvoorbeeld door een (gedeeltelijke) vervanging van heffingskortingen, aftrekposten en toeslagen door inkomensonafhankelijke toelagen en andere belastingtarieven. De staatssecretaris laat weten in het najaar een taakopdracht voor de aanpak van de hervorming van het belasting- en toeslagenstelsel naar de Tweede Kamer te sturen. Vanaf het voorjaar 2025 wil de staatssecretaris een open gesprek aangaan aan de hand van een brief met ook enkele varianten en keuzeopties.
De staatssecretaris merkt verder op dat de aanpak van fiscale (stimulerende) regelingen een voortgaand proces is. Fiscale regelingen zijn volgens hem belangrijk voor een hervorming en vereenvoudiging van het belastingstelsel. Het verminderen van het aantal fiscale regelingen zorgt voor vereenvoudiging en kan budgettair als smeerolie worden ingezet bij de hervorming van het stelsel. Denk bijvoorbeeld aan het afschaffen van bepaalde fiscale regelingen om de lasten op arbeid te verlagen.
Box 3
De staatssecretaris geeft aan box 3 in rustiger vaarwater te willen brengen door de grote hersteloperatie zorgvuldig af te handelen en robuuste regelgeving te maken die juridisch houdbaar is.
Het kabinet heeft als doel om belastingplichtigen die in aanmerking komen voor rechtsherstel op een geordende wijze de te veel betaalde belasting terug te geven. Hiertoe wordt wet- en regelgeving voorbereid en ontwikkelt de Belastingdienst een formulier. Hiermee kunnen de betreffende belastingplichtigen hun werkelijke rendement in het kader van de tegenbewijsregeling berekenen en op een gestructureerde wijze aanleveren bij de Belastingdienst. De staatssecretaris heeft over de planning van het rechtsherstel in een Kamerbrief op Prinsjesdag geïnformeerd.
Een forfaitair stelsel met een tegenbewijsregeling is volgens de staatssecretaris niet het gewenste eindbeeld. Het kabinet gaat door met het vervangen van het huidige forfaitaire stelsel met het wetsvoorstel Wet werkelijk rendement box 3 als basis. De staatssecretaris merkt op dat momenteel de gevolgen van de hersteloperatie op de ICT-planning van de Belastingdienst in kaart worden gebracht. Er is volgens de bewindsman echter niet voldoende capaciteit beschikbaar is om het wetsvoorstel Wet werkelijk rendement box 3 in de huidige vorm volledig te implementeren per 1 januari 2027. De staatssecretaris heeft daarom gevraagd te onderzoeken welke alternatieve invoeringsopties wel haalbaar zijn per 1 januari 2027 zodat zorgvuldige besluitvorming over de opties kan plaatsvinden.
Voortgang op andere fiscale onderwerpen
Naast de genoemde drie prioriteiten wil de staatssecretaris voortgang boeken op andere fiscale onderwerpen. De onderwerpen die in de brief aan bod komen zijn het ondernemings- en vestigingsklimaat, het belasten van zeer vermogende personen, de aanpak van belastingontwijking, autobelastingen, het stimuleren van gezond gedrag en klimaat en milieu. De eerste drie onderwerpen kunnen als volgt worden samengevat:
Ondernemings- en vestigingsklimaat
Wat betreft het ondernemings- en vestigingsklimaat merkt de staatssecretaris op dat internationale bedrijven erop kunnen blijven rekenen dat Nederland een aantrekkelijk land is om te investeren met een stabiel en voorspelbaar fiscaal klimaat. In het Belastingplan 2025 is al een aantal maatregelen opgenomen om het ondernemings- en vestigingsklimaat te versterken. Denk aan het deels terugdraaien van de versobering van de expatregeling, het laten bestaan van de inkoopfaciliteit voor beursfondsen in de dividendbelasting, en het meer in lijn brengen met het Europese gemiddelde van de maximale renteaftrek.
De staatsecretaris merkt verder op dat het kabinet het belangrijk vindt dat in Nederland gevestigde bedrijven niet worden benadeeld ten opzichte van bedrijven in bijvoorbeeld andere EU-landen. Daarom zal het kabinet als uitgangspunt hanteren om aan te sluiten bij internationale afspraken en af te zien van eenzijdige nationale koppen op Europees beleid. Met het oog op versterking van de internationale concurrentiepositie gaat Nederland daarnaast door met het onderhandelen en actualiseren van belastingverdragen.
Belasten zeer vermogende personen
De staatssecretaris geeft aan dat Nederland voorstander is van het maken van afspraken in internationaal en EU-verband over het belasten van zeer vermogende personen, waaronder internationaal zeer mobiele personen.
Nationaal gezien wordt momenteel in kaart gebracht hoe exitheffingen voor emigrerende inwoners in verschillende EU-landen vormgegeven zijn, waaronder die van Duitsland en Finland. Ook worden bestaande heffingen voor emigrerende personen in Nederland beschreven en eventuele mogelijkheden voor uitbreiding. Daarnaast vindt op dit moment een evaluatie plaats naar de doelstellingen, huidige regelgeving en handhavings- en uitvoeringspraktijk rondom de vaststelling van de fiscale woonplaats. De bevindingen worden naar verwachting in het najaar gedeeld.
Ook doet het kabinet onderzoek naar de heffing over de voordelen uit zogenoemde lucratieve belangen. Daarbij wordt bezien of en zo ja, op welke wijze, al dan niet geclausuleerd, een alternatieve vormgeving van de lucratief belangregeling wenselijk en mogelijk is. De uitkomsten van het onderzoek worden voor het eind van 2024 verwacht.
Aanpak belastingontwijking
Het kabinet heeft in het Belastingplan 2025 een aantal concrete maatregelen voorgesteld. Het gaat bijvoorbeeld om de aanpak van de btw-besparende structuur met kortdurende verhuur, en de onbedoeld ruime toepassing van de kavelruilvrijstelling in de overdrachtsbelasting. Het kabinet gaat ook verder met de aanpak van dividendstripping. Naar verwachting zal een nader onderzoek hierover in het voorjaar van 2025 worden gepubliceerd.
De staatssecretaris merkt op dat er daarna volgens hem geen sprake is van laaghangend fruit wat betreft belastingconstructies die op korte termijn met aanvullende maatregelen kunnen worden aangepakt en opbrengsten opleveren. Wel wordt gewerkt aan een jaarlijkse (update van de) lijst met belastingconstructies die als bijlage bij de Voorjaarsnota wordt meegestuurd naar de Tweede Kamer.
Fiscale wetgevingsplanning
In de bijlage biedt de staatssecretaris een overzicht van de diverse onderwerpen waarvan hij verwacht de komende jaren concrete wetgeving aan te bieden. Het overzicht kan als volgt worden weergegeven: