A person Collecting trash on the beach

Hoe een objectieve partner kan bijdragen aan regiovorming


EY bracht de impact van regiovorming op afvalintercommunales in kaart in opdracht van Agentschap Binnenlands Bestuur (ABB).


In het kort:

  • EY maakte een analyse van de impact van regiovorming op het landschap van afvalintercommunales en op de individuele afvalintercommunales die niet voldoen aan de principes van regiovorming.
  • De impact van de regiovorming werd in kaart gebracht door middel van vier factoren: dienstverlening, infrastructuur, investeringen en lopende contracten.
  • ABB en OVAM starten n.a.v. de resultaten met een bottom-up traject om de doelstellingen van regiovorming te verzoenen met een efficiënt en duurzaam afvalstoffenbeleid.

De komende jaren worden de werkingsgebieden van heel wat intergemeentelijke samenwerkingsverbanden hertekend (zoals het sociaal huisvestingslandschap). In het kader van regiovorming vraagt de Vlaamse regering van lokale besturen om de werkingsgebieden van bovenlokale samenwerkingsverbanden af te stemmen op de 15 referentieregio’s. Vlaamse gemeenten dienen tegen 1 januari 2029 zelf het initiatief te nemen om hun samenwerkingen regioconform te maken. Als de lokale besturen stilzitten of geen oplossing vinden, is het aan de bovenlokale samenwerkingsverbanden zelf om zich te aligneren met de referentieregio’s – en dit tegen 1 januari 2031.

Als opdrachtgevende verenigingen worden ook afvalintercommunales (AICs) geacht toe te werken naar regioconformiteit. Afvalintercommunales die tot op heden over referentieregio’s heen georganiseerd zijn staan bijgevolg voor een belangrijk vraagstuk. Onder meer de infrastructuur- en kapitaalsintensiviteit maakt een transitievraagstuk in deze sector bijzonder complex. In januari 2022 gaf Agentschap Binnenlands Bestuur aan EY de opdracht om de impact van regiovorming op afvalintercommunales in kaart te brengen.
 

Het landschap: afvalintercommunales in kaart

Momenteel organiseren 297 van de 300 Vlaamse gemeenten hun afvalbeheer (minstens gedeeltelijk) via deelname in een afvalintercommunale. Elf van de 25 AICs in Vlaanderen voldoen vandaag niet aan de principes van regiovorming. Samen beheren zij het afval namens 153 gemeenten voor een totaal van 3,6 miljoen inwoners. Bijstelling van deze werkingsgebieden betekent dat uittredende gemeenten een alternatieve regeling voor afvalbeheer moeten bekomen.

De uittredende gemeenten hebben hiervoor verschillende opties. Ze kunnen:

  • toetreden tot een samenwerkingsverband binnen hun referentieregio
  • een nieuwe regioconforme samenwerking opzetten
  • het afvalbeheer verzelfstandigen, privaat uitbesteden of in eigen beheer opnemen

EY maakte als objectieve partner een analyse van de impact die regiovorming zou hebben op het landschap van de afvalintercommunales en op de individuele afvalintercommunales die vandaag niet voldoen aan de principes van regioconformiteit. EY werkte hiervoor samen met zowel administratie en kabinet als met de sector. Interafval (de sectorale koepelorganisatie) en de Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij (OVAM) werden van meet af aan betrokken in dit traject. Naast de verzameling van objectieve gegevens gingen we ook uitgebreid in gesprek met elk van de niet-regio-conforme afvalintercommunales.

De grote verdienste van EY is dat zij de stap naar regioconformiteit bespreekbaar heeft gemaakt bij de afvalsector.

De impact van regiovorming d.m.v. vier kernaspecten

De ene afvalintercommunale is de andere niet. Vandaar zal een correcte inschatting van de impact van regiovorming op het gebied van afvalbeheer altijd maatwerk blijven. In deze studie gingen we op zoek naar de impact en modaliteiten van regiovorming in de afvalsector. Hiervoor brachten we de volgende vier factoren in kaart:

  1. Dienstverlening: Welke diensten zullen in uittredende gemeenten opgevangen moeten worden? Voor welke activiteiten wordt intergemeentelijk personeel ingezet, met welke inzamelingssystemen werkt men, hoe en door wie worden de recyclageparken uitgebaat?

  2. Strategische infrastructuur: Wat is de aard en de ligging van de strategische infrastructuur van de organisatie? Wat zijn de historische en toekomstige kosten en baten die de gemeente-vennoten eraan bijdroegen en ervan ondervinden? Denk hierbij bijvoorbeeld aan verwerkingsinstallaties of (oude) stortplaatsen, maar ook het wagenpark en haar stelplaats.

  3. Investeringen: Voor welke reeds lopende investeringen is de boekwaarde nog positief op de richtdatum voor regioconformiteit? Welke (grote) investeringen staan binnenkort gepland?

  4. Lopende engagementen: Hoe lang lopen de huidige statuten en beheeroverdracht nog? Welke langlopende contracten sloot de afvalintercommunale met private en publieke spelers? Denk hierbij aan exploitatie- en onderhoudscontracten, bancaire leningen, publieke-private samenwerkingen, opstalrechten en warmteleveringen.

Succesfactoren

Het ex ante capteren van de impact van regiovorming op bestaande samenwerkingsverbanden is een uiterst complexe oefening. Naast de techniciteit en complexiteit van het vraagstuk is er een veelheid aan belanghebbenden en is het cruciaal geen voorafname te doen op de democratische keuzes van de lokale besturen in deze oefening. We identificeren vier cruciale factoren die deze opdracht succesvol maakten:

  1. Structuur schetsen in de complexiteit

    De impact van regiovorming is een complex vraagstuk dat verschillende dimensies omvat. Om grip te krijgen op deze complexiteit brachten we eerst het landschap en de hoofdlijnen in kaart. Een heldere structuur maakte het vervolgens mogelijk onderlinge verbanden te identificeren. Dit stelde ons in staat te vatten wat meebeweegt als je een parameter verandert. Door deze connecties te achterhalen, werd het mogelijk om een helder overzicht te scheppen van cruciale juridische, operationele en financiële vraagstukken in de transitie.

  2. Nauwe samenwerking met opdrachtgever en sector

    We werkten in deze opdracht nauw samen met zowel de administratie Binnenlands Bestuur als het kabinet van de minister. Hierbij werd de initiële doelstelling van de studie steeds als centraal kompas gehouden: Wat betekent regiovorming voor deze sector? Een open vizier en oprechte interesse in het antwoord resulteerde in een constructieve samenwerking met aandacht voor opportuniteiten, pijnpunten en te voorziene modaliteiten.

    Interafval en OVAM werden, vanwege hun expertise, bij de start van het onderzoek betrokken als belanghebbenden. Zo werden ook het onderzoekskader en de bevraging van relevante en beschikbare data uitgewerkt en gevalideerd in samenwerking met Interafval. Het betrekken van de sectororganisatie is ook een accelerator gebleken voor praktische zaken zoals het vergaren van data en inzichten uit voorgaande studies, contactpersonen bij de afvalintercommunales en communicatie naar de sector toe. Dit heeft ongetwijfeld bijgedragen aan het draagvlak voor de studie en de zeer constructieve wijze waarop de geïmpacteerde organisaties hun samenwerking hebben verleend aan de studie.

  3. Individueel betrekken van de geïmpacteerde afvalintercommunales

    We spraken de algemeen directeurs van elke niet-regioconforme afvalintercommunale individueel. Voorafgaand vroegen we data op, waarna we de tijd namen om ter plaatse in gesprek te gaan en te luisteren. Dit is belangrijk om de eigen context, die zeker speelt binnen deze sector, volledig te bevatten en ruimte te maken voor bedenkingen, factoren of aandachtspunten die buiten het vooropgestelde meetkader vielen. Deze gesprekken boden ook de ruimte om vragen of zorgen te uiten of bijkomende informatie mee te geven.

  4. EY als objectieve partner

    In een complex onderzoek met veel belanghebbenden is het belangrijk om objectiviteit steeds voorop te stellen. Dit zowel in de doelstelling, data, analyses, conclusies en afwegingen. Als betrouwbare en objectieve partner houden we de doelstelling centraal, zijn we steeds transparant over de gehanteerde bronnen en methoden, en waken we over de correcte en objectieve formulering van de resultaten. Onze neutrale houding in gesprekken met zowel opdrachtgever als sector en onze onpartijdige blik op de verzamelde stukken informatie stelt ons in staat om deze naar waarde te schatten en een helder totaalbeeld te schetsen.
Dankzij de individuele rapporten heeft elke afvalintercommunale vandaag een duidelijk beeld van de impact van regiovorming. Het ideale vertrekpunt voor het bottom-uptraject, dat in 2037 moet leiden tot optimale werkingsgebieden.

Resultaat

Het Regiodecreet werd na oplevering van de studie goedgekeurd en werd van kracht in maart 2023. De decreetgever besliste om afvalintercommunales mee op te nemen in het toepassingsgebied van regiovorming, mits een uitbreiding van de termijn. Het Agentschap Binnenlands Bestuur en OVAM slaan de handen in elkaar voor de opstart van een bottom-up traject met de lokale besturen en afvalintercommunales. Dit traject streeft ernaar optimale werkingsgebieden te ontwikkelen die rekening houden met zowel de doelstellingen van regiovorming als de doelstellingen van een efficiënt en duurzaam afvalstoffenbeleid. Dit traject moet in 2025 duidelijkheid geven over de werkingsgebieden, die tegen 2037 door de afvalintercommunales gerealiseerd moeten worden, en over het plan van aanpak om deze transitie vorm te geven.



Samenvatting

In de komende jaren zullen intergemeentelijke samenwerkingsverbanden hervormd worden om het landschap van bovenlokale samenwerkingen te vereenvoudigen. Dit vergt aandacht voor de complexiteit van de nodige hervormingen. EY onderzocht in opdracht van het Agentschap Binnenlands Bestuur de impact van regiovorming op afvalintercommunales. We brachten hiervoor dienstverlening, strategische infrastructuur, investeringen en lopende engagementen, alsook aandachtspunten en modaliteiten in kaart. Het onderzoek werd uitgevoerd in samenwerking met de sector en betrokken afvalintercommunales. Naar aanleiding van de resultaten starten ABB en OVAM een bottom-up traject om optimale werkingsgebieden te ontwikkelen die voldoen aan de regiovormingseisen en de doelstellingen van efficiënt en duurzaam afvalbeheer.


Over dit artikel

Related article

Drie succesfactoren bij de vorming van woonmaatschappijen

Het sociale huisvestingslandschap is in transitie. Dit brengt heel wat uitdagingen met zich mee voor organisaties.

Hoe EY vertrouwen en samenwerking ondersteunt om duurzame drinkwatervoorziening te verzekeren

De Vlaamse Waterweg richtte een nieuwe dienst ‘Handhaving’ op om te beantwoorden aan de uitdagingen van een recent verworven bevoegdheid.